Wat is osteopathie?
Klachten en ongemakken kunnen ontstaan wanneer er bewegingsblokkades optreden in een systeem. Het lichaam zal zelf proberen deze blokkades te compenseren of op te heffen. Gewoonlijk lukt dat omdat de natuur in ons zelf regulerend is, maar niet altijd. Een osteopaat kan dan helpen beweeglijkheid terug te brengen daar waar het lichaam vast is gaan zitten. Het lichaam kan dan vrij in beweeglijkheid de weg van herstel gaan terugvinden.
​
Er is een voortdurende wisselwerking tussen de bewegingen van de drie systemen. De drie systemen zijn onderling verbonden door bindweefsel. Dit is weefsel dat onderdelen verbindt en verpakt, ondersteunt en voeding geeft. Het kan stug en sterk, elastisch en veerkrachtig zijn (vergelijk het met huishoud cellofaan, een stretch legging, pantykous of elastieken. Maar ook met stevige rubber tegels, kneedgum of een spons). Het is nu juist dit weefsel dat zich goed leent voor palpatie. Palpatie is weefsel voelen met het tastvermogen van de handen met tegelijkertijd denkbeeldige anatomie voor ogen. Door middel van palpatie komt de osteopaat tot diagnostiek en behandeling.
​
Belangrijk zijn de vloeistofstroom tussen de drie systemen. We onderscheiden: bloed, lymfe en hersenvloeistof. Deze drie vloeistoffen moeten vrij kunnen stromen in het lichaam. Dit stromen neemt af bij verminderde weefselbeweeglijkheid. Het gevolg hiervan kan zijn dat er stagnatie ontstaat met als gevolg verzuring en vervuiling van de weefsels (optreedt) wat tot pijn en functieverlies kan leiden.
Binnen de osteopathie wordt er met betrekking tot het functioneren van organen over bewegelijkheid van glijvlakken gesproken. Bijvoorbeeld: het glijvlak tussen de dunne en dikke darm is verminderd beweeglijk of de hartbeweeglijkheid tussen de longen is verminderd. De glijvlakken ontstaan door vliezen die tegen elkaar aanliggen en glijden of schuiven. Ook dit zijn bindweefsel structuren waar de osteopaat op kan werken (bijvoorbeeld scheenbeenvliezen en buik-, borst- en hersenvliezen).
​
Voorbeeld
Een patiënt heeft pijn in zijn linkerschouder (pariëtaal systeem). Er worden hieronder als voorbeeld drie verschillende bevindingen beschreven die alle ten grondslag kunnen liggen aan pijn in de linker schouder.
-
De osteopaat vindt bij onderzoek een bewegingsvermindering van de buikorganen(visceraal systeem). De osteopaat brengt het betreffende orgaan weer terug in de oorspronkelijke beweging en de schouderklacht (compensatieklacht) kan verdwijnen doordat de zelfregulerende werking van het lichaam zelf daar zijn werk kan doen.
-
De osteopaat vindt bij onderzoek een bewegingsvermindering van de nekwervels, het sleutelbeen, de bovenste ribben en het schoudergewricht. Ook nu wordt de oorspronkelijke beweeglijkheid van de verschillende structuren terug gebracht en kan de schouderklacht verdwijnen doordat de zelfregulerende werking van het lichaam zelf daar zijn werk kan doen.
-
De osteopaat vindt bij zijn onderzoek littekentrek van een buikoperatie. Daarbij vertonen de hersen- en ruggenmergvliezen een sterke afname in beweeglijkheid. De oorspronkelijke beweeglijkheid van de verschillende structuren wordt zo veel mogelijk terug gebracht waardoor de schouderklacht kan verdwijnen doordat de zelfregulerende werking van het lichaam zelf daar zijn werk kan doen.
Osteopathie is een manuele geneeskunst die zich bezig houdt met het herstel van bewegingsverlies in het lichaam. Om vast te stellen (diagnosticeren) waar in het lichaam sprake is van bewegingsverlies onderscheidt een osteopaat drie bewegingssystemen. Ze worden het pariëtale systeem, het viscerale systeem en het cranio- sacrale systeem genoemd. Systeem wil hier zeggen: die onderdelen van het lichaam die door hun onderlinge anatomische en fysiologische relaties een samenhang en ordening vertonen. In elk van deze systemen kan de osteopaat met zijn handen diagnostiek verrichten en behandelen.
Pariëtale systeem: het bewegingsapparaat (hoofdzakelijk bewuste bewegingen van romp, nek en ledematen).
De grootste bewegingen zijn bestemd om te kunnen lopen, dansen, springen enz. Hiervoor hebben we botten, gewrichten en spieren. Een geblokkeerd (slecht bewegend) gewricht kan pijn veroorzaken. We kunnen dan bijvoorbeeld onze rug niet meer strekken of de knie buigt niet meer voldoende.
Viscerale systeem: inwendige organen met bloedvaten en lymfestelsel, bv. in keel-, borst-, en buikholte (hoofdzakelijk onbewuste bewegingen, denk aan longen, hart, darmen, maag e.d.).
Veel kleiner maar nog steeds zichtbaar en goed voelbaar zijn de bewegingen die ontstaan door bijvoorbeeld de ademhaling. Het middenrif (de ademhalingsspier) functioneert bij elke ademhaling ook als een pomp voor de buikorganen. Dit stimuleert o.a de bloedsomloop en verbetert de darmwerking. De bewegingen van het middenrif doen de nieren bijvoorbeeld bij elke ademhaling zo’n twee tot drie centimeter dalen. Heen en terug is dat al gauw zo’n 600 meter per dag (!).
Cranio- sacrale systeem: schedel, wervelkanaal, heiligbeen, zenuwstelsel en hersenvochtcirculatie.
Deze bewegingen zijn heel klein en niet zichtbaar, maar wel voelbaar voor een geoefend osteopaat. Het gaat om zacht heen en weer gaande ritmische bewegingen. Zij vormen een soort eb- en vloedbeweging. Deze subtiele beweging geeft informatie over de mate van vitaliteit in het weefsel.
Wat doet een osteopaat?
Een osteopaat is getraind om bewegingsverlies te voelen en te bepalen of dit in relatie staat tot je klachten. De plaats van de klachten en het gebied waar de osteopaat behandelt, zitten niet per se op dezelfde plek in het lichaam. Een osteopaat neemt de tijd om goed naar je te luisteren en je lichaam te onderzoeken om zo tot een osteopathische diagnose te komen. Voor de behandeling gebruikt de osteopaat alleen zijn handen, dus geen medicijnen of apparatuur. Het is een veilige methode met een lage behandelfrequentie.
Werkwijze
1. Vraaggesprek
​
Osteopathisch onderzoek begint met een vraaggesprek. Het kan zijn dat u hiervoor al een (digitaal) intakeformulier heeft ingevuld. Niet alleen uw klachten worden doorgesproken, er kunnen ook vragen worden gesteld over uw algemene gezondheid: hart en bloedvaten, luchtwegen, eventuele behandelingen uit het verleden, medicijngebruik, overig onderzoek, etc.
3. Diagnose
​
Uit het intakegesprek en het lichamelijk onderzoek volgt de (osteopathische) diagnose. Hierin worden één of meerdere bewegingsbeperkingen aangegeven die, eenmaal losgemaakt, de oplossing zouden kunnen zijn voor uw klachten. Het behandelplan wordt individueel vastgesteld en met u besproken. Wanneer u met uw klacht niet bij de osteopaat moet zijn maar bij een andere zorgverlener wordt dit duidelijk aangegeven. Wanneer contact met uw (huis)arts nodig is, zal de osteopaat dit met uw instemming doen.
4. Behandeling
​
Net zoals het onderzoek wordt de behandeling uitsluitend met de handen uitgevoerd om via directe mobilisaties (manipulaties) of indirecte technieken (zeer lichte mobilisaties) de beweeglijkheid van alle weefsels, gewrichten of organen te herstellen.
De osteopathische behandeling bestaat uit het opheffen van bewegingsbeperkingen om te komen tot een optimaal functioneren van het lichaam. Een osteopaat geeft het lichaam de ruimte om zichzelf te herstellen. De behandeling is afgestemd op de patiënt en de techniekkeuze waarborgt een veilige en doeltreffende behandeling.
2a. Veiligheidsonderzoek
​
De osteopaat stelt zich de vraag of u bij hem aan het goede adres bent of dat er eerst nader onderzoek moet worden gedaan door bijvoorbeeld een arts. Een osteopaat weet ook wanneer hij u niet kan helpen.
​
2b. Osteopathisch onderzoek
​
Indien geen contra-indicaties worden gevonden, continueert de osteopaat het osteopathisch onderzoek. Daarbij wordt het hele lichaam onderzocht op beweeglijkheid. Het gaat de osteopaat dan om vastzittende gewrichten en spieren, een gespannen middenrif of bindweefsel rondom de organen.
Zowel het onderzoek als de behandeling voert de osteopaat met zijn handen uit. Deze zijn zo geoefend dat hij, naast de beweeglijkheid van alle grote en kleine gewrichten, ook de positie, vorm en beweging van de organen kan voelen.
5. Vervolg
​
Bespreek met uw osteopaat hoe de vervolgbehandelingen eruit zullen zien, wanneer u resultaat kunt verwachten, of er een reactie op de behandeling verwacht kan worden, etc.
Wist je dat...
​
• doorgemaakte breuken, botsingen en littekens jaren en jaren later nog altijd de storende factor kunnen zijn op een klacht die u ervaart. Deze lang bestaande relatie wordt heel dikwijls niet gelegd.
• de doorbloeding van uw weefsel door bewegingsverlies af kan nemen doordat de druk toeneemt. (vergelijk het knijpen in een tuinslang). Het zijn de aderen en lymfevaten die als eerste last krijgen van die druk. Zo kan een vast middenrif stuwing van de terugvoerende vochtstroom in bekken en benen en armen veroorzaken. Uw klacht aan elleboog of achillespees wordt dan dus veroorzaakt door stuwing van de circulatie, terwijl er veelal alleen gedacht wordt aan de botten, spieren en gewrichten.
• een spier pijn kan doen door zowel de spier zelf, als door het bot waaraan de spier vast zit, door de vliezen, veranderde doorbloeding of door veranderde zenuwfunctie.
• uw scheve of kromme of ingezakte houding niet de oorzaak maar een gevolg kan zijn van de weefselspanningen in uw lijf.
• bot elastisch en indrukbaar is.
• vloeistofstromen stabiliteit kunnen geven.
• organen bewegen en invloed hebben op ledematen uitoefenen
• een enkelblessure jaren later rugpijn of hoofdpijn kan veroorzaken.
• een val op het staartbotje na verloop van tijd hoofdpijn of duizeligheid kan veroorzaken.
• buikoperaties na verloop van tijd stoelgangproblemen, rugpijn, hoofdpijn, nek- schouderpijnen kunnen veroorzaken.
• een rug met een snelle krak pijnvrij kan worden of vijf behandelingen nodig kan hebben, afhankelijk van de oorzaak van de pijn.
• blijvende schouderklachten of hoofdpijnklachten jaren later pas kunnen ontstaan terwijl de oorzaak jaren daarvoor ontstond door een val, operatie of ziekteperiode.